Iemand een hand geven, piano spelen of iets vastpakken wordt vrijwel onmogelijk zonder onze vingers. Zij stellen ons in staat om de meest complexe en alledaagse dingen te doen zonder er bij na te denken. Helaas kunnen de uitstekende vingers ook gevoelig zijn voor blessures.
In dit artikel bespreken we de anatomie van de vingers. Onderaan vind je meer informatie over de verschillende aandoeningen van deze gewrichten.
Botstructuren van de vingers
Een normale hand heeft vijf vingers; een duim, wijsvinger, middelvinger, ringvinger en pink. Startend bij de duim worden de vingers ook wel aangeduid met de nummers 1 t/m 5. Elke vinger bestaat uit meerdere botjes die ook wel vingerkootjes genoemd worden. De duim heeft twee kootjes en de andere vingers hebben er drie. Deze kootjes stellen ons in staat om onze vingers ergens omheen te krommen en goed vast te pakken. De vingerkootjes liggen in het verlengde van de middenhandsbeentjes en worden richting de vingertop steeds korter.
Naast een mechanische functie hebben de vingers natuurlijk ook een sensorische functie. Dat wil zeggen dat we door middel van onze tastzin, die erg goed ontwikkeld is aan de palmzijde van onze vingers, onze omgeving kunnen aftasten. We kunnen er bijvoorbeeld mee voelen of iets warm of koud, nat of droog, ruw of glad en scherp of stomp is. Allemaal erg belangrijke functies voor ons dagelijks functioneren en onze veiligheid.
Een andere eigenschap van vingers is dat op elk topje een nagel aanwezig is. Deze beschermt het topje, maar kan ook gebruikt worden als een soort gereedschap om bijvoorbeeld te krabben.
Kapsels en banden van de vingers
Ook hier zorgen het kapsel en de gewrichtsbanden weer voor stevigheid en stabiliteit van de vingergewrichten. Maar tegelijkertijd moeten ze ook beweging toelaten. Zijwaartse bewegingen van de vingerkootjes is niet mogelijk en ook het strekken wordt beperkt. Buigen is wel volledig mogelijk en wordt gestopt doordat de kootjes tegen de rest van de vinger of de handpalm aanlopen.
Bewegingen van de vingers
De vingers zijn een veelzijdig instrument om voorwerpen te manipuleren. Zo kunnen de vingers buigen en strekken, maar ook spreiden en sluiten. Dit kunnen ze allemaal, min of meer, onafhankelijk van elkaar. Zo kan er bijvoorbeeld één vinger gestrekt worden terwijl de anderen gebogen zijn. De duim kan nog iets bijzonders, deze kan namelijk contact maken met de vingertoppen van alle andere vingers. Dit wordt oppositie genoemd.
Spieren van de vingers
Er wordt een onderscheid gemaakt in twee typen spieren van de hand en vingers, de intrinsieke en de extrinsieke spieren. Dit betekend dat er spieren zijn die in de hand beginnen en eindigen en spieren die in de onderarm beginnen. Grofweg zouden we kunnen zeggen dat de spieren die in de onderarm beginnen en naar de vingers lopen vooral buigen en strekken voor hun rekening nemen. Deze spieren hebben lange pezen. De pezen die over de handrug lopen strekken de vinger en via de palmzijde wordt de vinger gebogen. De spieren die in de hand beginnen zorgen vooral voor het spreiden en sluiten en dragen bij aan het buigen en strekken van de vingerkootjes. Deze spieren hebben veel kortere pezen.
De pezen van de lange buigers lopen door een peeskoker die verstevigd is met enkele verdikkingen. Deze peeskoker zorgt ervoor dat de pees mooi tegen de vinger aan blijft liggen en zich niet als de pees van een boog opspant. De lange strekkers van de vingers, de duim uitgezonderd, bestaan uit drie slippen. Één centrale slip en twee zijslippen, samen zorgen deze slippen ervoor dat de hele vinger kan strekken.
Zenuwen van de vingers
Omdat de vingers een belangrijke sensorische functie hebben bespreken we hier ook de zenuwen die zich hier bevinden. Er bevinden zich drie belangrijke zenuwen in de hand en vingers die enerzijds de spieren van onze hand aansturen en anderzijds de vingers voorzien van gevoel. Deze zenuwen zijn de n. medianus, n. ulnaris en de n. radialis. Elke zenuw heeft zo zijn eigen verzorgingsgebied waarbij de n. radialis vooral de rugzijde van de hand verzorgt. De n. ulnaris voorziet de rug- en palmzijde van de pink en deel van de ringvinger. De n. medianus heeft het grootse verzorgingsgebied, deze doet de eerste 3 ½ vinger aan de palmzijde en de toppen van deze vingers aan de rugzijde.
Aandoeningen van de vingers
Via onderstaande links is meer informatie te vinden over enkele veelvoorkomende aandoeningen van de vingers:
- Mallet vinger
- Buigpeesletsel
- Strekpeesletsel
- Boutonniere deformiteit
- Luxatie van de vinger
- Skiduim
- Trigger finger