Breuk heup


Breuken van de heup

Botbreuken van de heupkop of het dijbeen worden steeds vaker gezien. Dit komt grotendeels door de toenemende vergrijzing in onze maatschappij. 90% van alle heupfracturen wordt gezien bij ouderen boven de 60 jaar. Dit komt omdat ouderen vaak last hebben van botontkalking (osteoporose), met name bij vrouwen na de overgang daalt de botdichtheid. Daarnaast hebben ouderen meer kans om te vallen, doordat de spierkracht, balans en reactiesnelheid afneemt.

Er kunnen verschillende soorten breuken voorkomen in de heup. In sommige gevallen breekt de heupkop af waardoor de bloedtoevoer naar de heupkop ernstig in gevaar komt.  Snel handelen is in dit geval van belang.

Bij een breuk in de heup kan men meestal het been niet meer bewegen, laat staan er op staan of lopen. Bij onderzoek constateert een arts dat het ene been korter is en naar buiten gedraaid staat. Druk vanuit de voet richting de heup geeft een verergering van de pijn.  Daarnaast ontstaat er een zwelling en een bloeduitstorting ter plaatse van de breuk. Röntgenfoto’s zijn noodzakelijk om de diagnose te bevestigen en om te kijken om wat voor soort breuk het gaat. Bij twijfel kan er een botscan of een MRI-scan gemaakt worden.
De meeste mensen met een gebroken heup worden operatief behandeld. Het soort operatie is afhankelijk van het type breuk. Bij sommige breuken is het voldoende om met platen en schroeven de heup te stabiliseren. Bij andere operaties is een volledig nieuwe heup noodzakelijk. Na de operatie is het van groot belang dat de patiënt weer zo snel mogelijk gaat lopen. Dit om complicaties zoals doorligplekken, stolsels en longontsteking te verkomen. Onder begeleiding van een fysiotherapeut in het ziekenhuid kan iemand beginnen met lopen op krukken of met een looprek. Bij thuiskomst komt er vaak een fysiotherapeut aan huis om de revalidatie op te pakken. Na 6 weken kan er al vaak overgegaan worden op gebruik van één kruk en wordt de revalidatie intensiever.